GS oordeelt bezwaar tegen vastleggen brug A44 ongegrond

Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland hebben de door verschillende partijen ingediende bezwaren tegen het vergrendelen van de brug in de Rijksweg A44 ongegrond verklaard. Dit staat haaks op het advies van de onafhankelijke provinciale bezwaarcommissie.  ‘Teleurstellend’, aldus de Katwijkse wethouder Klaas Jan van der Bent, ‘de bezwaarcommissie heeft heel zorgvuldig naar de inhoud van de ingediende bezwaren gekeken. Zij oordeelt dat de provincie  ten onrechte een kostenvoordeel zwaarder laat wegen dan het goed bruikbaar houden van de vaarweg over de Oude Rijn. Een vaarweg waarvan een aantal grote Katwijkse bedrijven economisch afhankelijk is!’

Rijkswaterstaat heeft begin 2015 bij de provincie het verzoek ingediend om de brug over de Oude Rijn te vergrendelen, totdat de naastgelegen nieuwe brug in het kader van de RijnlandRoute gerealiseerd is. Dit om het uitvoeren van onderhoud te vergemakkelijken, en onderhoudskosten te besparen. Omdat de provincie een niet-beweegbare nieuwe brug wil realiseren, is groot transport over de Oude Rijn dat een hogere doorvaart nodig heeft, na aanleg van de nieuwe brug niet meer mogelijk. Door het inwilligen van het verzoek van Rijkswaterstaat haalt de provincie het rond 2018 geplande definitief vastzetten van de brug echter een aantal jaar naar voren. Hierdoor kunnen bedrijven hier ook niet meer op anticiperen met eventueel lopende orders. In een eerder stadium hebben deze partijen tegen het besluit van GS zienswijzen ingediend. Toen deze zienswijzen ongegrond werden verklaard, zijn de gemeente en de betreffende bedrijven in bezwaar gegaan. Nu blijkt dat deze bezwaren eveneens door de provincie terzijde zijn gelegd.

Beroep RijnlandRoute

Tegen het vastleggen van de bruggen in het kader van de RijnlandRoute is de gemeente naar de Raad van State gegaan. De Raad heeft de provincie echter in het gelijk gesteld. Wethouder Klaas Jan van der Bent: ‘Het grote verschil is dat de Raad van State de zaak voornamelijk procedureel beoordeelt. Dit betekent dat de raad kijkt of het proces goed doorlopen is. Hierbij is sprake van een marginale inhoudelijke toetsing.  De bezwaarcommissie kijkt juist naar de inhoud van argumenten. Met andere woorden: waarom zijn we zo tegen het vastzetten van de brug? In die zin is het gunstige advies van de bezwaarcommissie voor Katwijk en de betrokken bedrijven toch een overwinning. Het is alleen treurig dat de provincie dit naast zich neerlegt.  De provincie heeft echter wel toegezegd dat er in geval van een aanbestedingsvoordeel voor de RijnlandRoute gekeken wordt wat de eventuele meerkosten van het openhouden van de bruggen zouden zijn. Wat ons betreft is dit nog steeds een opening.’

Laatste stap

De bezwaarmakers rest nu nog één laatste mogelijkheid: de gang naar de bestuursrechter. ‘Hoewel we weten dat de bestuursrechter de zaak vooral procedureel zal bekijken, staan we met het oordeel van de adviescommissie wellicht een stuk sterker. Samen met onze advocaten bekijken we of dit een zinvolle vervolgstap zal zijn. Het college van B&W zal hierover binnenkort een besluit nemen’, aldus de Katwijkse wethouder